De wonden
Ze had altijd gedacht dat
de diepe wonde bedekken,
hielp, niet met pleister maar
met doodse stilte.
Want telkens als zij zich even – zelfs
met een piepstemmetje – liet horen
of wanneer de wonde even tegensputterde
tegen haar richtlijn, gooide er iemand
snel nog wat zout in.
Mensen die zich zoals in
de Bijbel ‘naasten’ noemen
bezondigden zich eraan,
sommigen begonnen zelfs te dansen
op het graf van haar wonde.
Ik zeg je: dan pas deed haar wonde
echt pijn en zag ik haar
schreeuwen om aandacht
en voelde ze zich in shock
de das om gedaan.
Dus besloot ze opnieuw
dat de wonde bedekken
beter hielp dan ze tonen,
maar toen werd de wond
eenzamer dan ooit.
De wonde werd vervloekt,
verguisd en dat terwijl ze net eens
zo graag gekust wou worden,
geheeld met de zalf der liefde
zodat ze genezen zou.
Het kwam er op neer, zo
leerde haar de loop der jaren,
haar wonde aan de juiste heelmeesters
te tonen; die zonder compassie, zonder
tieren haar accepteerden zoals ze was.
Zo kan de wonde nu zelfs
een luchtje scheppen, telkens
wanneer ze er even behoefte
aan heeft, intussen kan de wonde
blinken, littekenen,
zelfs openlijk zonnebaden
in het helende zonlicht,
waar alles en ieder,
en dus ook de wonde
zo veel behoefte aan heeft.
© Sandra Elisa Maes (uit: Het Moederschip)